Piscine Molitor Patel (Pi)
p.202-256, hoofdstuk 69-91
Ik kan je veel vertellen, maar veel nieuws is er niet meer na weken of maandenlang op zee rond te zwerven. Alles went op zee, en alles went doordat het elke dag herhaald wordt, elke dag dezelfde sleur. Soms wordt er wel eens een nieuw mijlpunt gezet in mijn verhaal, maar bijna elke dag is het weer hetzelfde. Omdat dit zo is heb ik zelfs een vast dag- en nachtplan, elke dag en keer op keer hetzelfde. Maar één van die dingen moest veranderen. Ik moest en zou de baas worden, het zogenaamde superalfa-mannetje van de sloep. Ik heb er lang over nagedacht, want hoe je een wilde tijger in een reddingsloep temt staat trouwens niet in een overlevingshandleiding, en uiteindelijk kwam ik met een plan. En het bleek nog te werken ook! Gewapend met een schild van het pantser van een schildpad, een oranje fluitje en de slechte zeebenen van Richard Parker won ik de titanenstrijd. Elk hadden we ons eigen territorium, en ook al was ik de baas, ik respecteerde zijn territorium. Een bewijs dat ik de opperhand had was dat hij op een dag uit schaamte zijn eigen poep voor me verstopte. Misschien moet ik ook nog even vermelden dat de doodsangst en schrik toch nog blijft voortbestaan, ook al ben je de baas, je zit nog steeds met een gigantische tijger op een reddingsloep. Je kon ook zeggen dat Richard Parker en ik in een soort symbiose leefden met elkaar. Ik zorgde voor zijn eten, hoe zwaard het karwij soms ook was, en hij hield mij op één of andere manier in leven.
Naarmate de verpakte mondvoorraad slonk moest ik me ook houden aan de voorgeschreven hoeveelheden voedsel. Dit was als het ware het begin van het hoofdstuk 'voortdurende honger'. Ik raakte geobsedeerd door voedsel. En hoe minder ik te eten had, hoe groter mijn imaginaire porties eten werden. Na een tijd had ik ook door dat ik alles was beginnen eten, elk stukje vlees of wat nog op vlees leek verdween voorgoed in mijn mond. Dit leidde dan ook tot de sinistere ontdekking dat mijn eetgewoonten gelijk stonden met die van Richard Parker.
De variëteit in het eten was niet de enige variatie die er was, het weer was ook geen constante. De blauwe hemelse koepel kon veranderen in een wit hemels laken met een licht briesje of een donkere depressie uit de hel. Sommige dagen onweerde het zo slecht dat er geen woorden voor bestonden. Andere dagen was het dan weer zo warm dat elke centiliter vocht dat je had gekregen door de regen uit je lijf verdampte. Ik herinner me ook nog goed de keer dat het bliksemde. Als een bliksem in de zee insloeg vertakte zich in het water een soort witte wortels; even stond er een schitterende hemelse boom in de zee. Na die hemelse openbaring kwam er nog een wonder, eindelijk een schip. Ik dacht dat de redding nabij was want het vaarde recht op ons af. Het vaarde ons gewoon voorbij.
Niet lang na de teleurstelling gebeurde ook voor het eerst dat ik dacht dat ik echt dood ging gaan. De eerste symptomen kwamen op bij Richard Parker. Hij lag al dagenlang stil in de sloep, ik dacht dat hij blind geworden was. Even later bleek dat ook zo te zijn want ik werd echt blind. Door deze hel leerde ik ook iemand nieuw kennen, een broeder. Na een heerlijk gesprek over eten klom hij aan boord. Ik probeerde hem nog tegen te houden maar het kwaad was al geschied. Later heb ik mijn vriend opgeruimd. Het opkikkertje voor Richard Parker was een nieuw dieptepunt voor mij. Wat was de kans eigenlijk dat twee schipbreukelingen elkaar tegen kwamen in de Grote Oceaan?
ik vindt dit een hele goede samenvatting, al heb ik wel een paar opmerkingen. In het begin van de blog zeg je dat alle dagen hetzelfde zijn uitgezonderd op een paar mijlpalen. Persoonlijk zou ik wat meer uitleg gegeven hebben bij de mijlpalen. Ik vindt dat je zeker een voorbeeld moet geven zodat je je een beter beeld kunt vormen. Ook zou ik op het einde wat meer uitleg geven over de broeder van Pi. Voor de rest is dit wel een erg goede samenvatting waarbij de gevoelens van Pi heel goed uitgedrukt worden.
BeantwoordenVerwijderenDag Joran, ik begrijp je reactie niet echt goed. De mijlpalen zijn juist de dingen die ik aankaart en beschrijf in de blog. En de broer van Pi is haast nooit in het beeld gekomen, in uitzondering van de hoofdstukken waar Pi nog in Pondicherry woonde. Hij wordt daarna nog slechts enkele vernoemd en wanneer hij vernoemt wordt is het enkel om te zeggen dat Pi hem mist.
BeantwoordenVerwijderenIn dit deel zou ik het zeker de moeite waard vinden om de ruimte te bespreken. De functionele ruimte is de zee. Zoals al eens is vermeld versterkt dit het idee van de eenzaamheid en hopeloosheid. De begeleidende ruimte daarentegen is de reddingssloep waarin Pi en Richard Parker overleven. Deze ondersteunt de handelingen van Pi, of eerder beperkt ze in het verhaal. Hij zit vast op de reddingssloep waar de mogelijkheden slechts zeer beperkt zijn.